Zeven smalle banen vilt van vier meter lang, veertien brede, en eentje als reserve – dat is nodig voor de bekleding van het grootste deel van de binnenwand. Heel veel zondagen en een aantal zaterdagen heeft een groepje leden van de Almeerse Wolunie en niet-leden (die voor een deel nu ook lid zijn) hier aan gewerkt en zaterdag 6 november werd de laatste hand gelegd aan de laatste baan. Het is al met al ongeveer 100 strekkende meter vilt!
Om meer redenen is dat een heuglijk feit. Ten eerste natuurlijk omdat we daarmee aardig op schema zitten, maar ook omdat het langzaam maar zeker vrij koud wordt in de Schaapskooi. Daar komt nog bij dat striktere coronamaatregelen het gezamenlijk werken aan één lap ingewikkelder maken.
Voor de klussen waar we nu voor staan is het makkelijker om afstand te houden, en makkelijker om ze in de verwarmde ruimtes uit te voeren.
Wat we nu vooral gaan doen is het voorbereiden van de achterwand. Waar de binnenkant van het paviljoen laat zien hoe mooi natuur en textiel samen kunnen werken, toont de achter-buitenwand hoe textielproductie een schadelijk effect heeft op het milieu. We bouwen de wand op met afgedankt textiel, dat in repen geknipt moet worden. Dat is dan ook waar we ons de komende tijd mee bezig gaan houden. Tegelijk breien we nog door aan de ‘lapjes’ waarmee we picknickkleden in de vorm van een schaap gaan maken. En, niet geheel onbelangrijk, we gaan berekenen en adminstreren hoeveel plantaardig verfmateriaal er in welke pot terecht moet komen om de installatie er zo uit te laten zien als wolkunstenaars Bertina Slettenhaar en Mariel Bisschops bedacht hebben.